Welzijnsbevorderend organiseren

Doorgaans wordt „welzijn” geassocieerd met voorspoed en gezondheid. We zouden kunnen zeggen dat welzijn en welbevinden duiden op de mate waarin iemand zich lichamelijk, geestelijk en sociaal goed voelt. Dat kan uiteraard niet helemaal los worden gezien van welvaart – dat een economische connotatie heeft.

Welzijnsbedreigende factoren zijn alle invloeden die schadelijk zijn voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid en voor de manier waarop iemand in de samenleving positieve contacten kan onderhouden met anderen. Voor de hand liggende voorbeelden zijn natuurlijk conflicten, stress en burn-out. Maar ook het gebruik van alcohol en tabak is slecht voor de gezondheid: ze kunnen – net als te hard rijden – onherstelbare schade aan het lichaam veroorzaken. Dat geldt overigens ook voor een onaangepast werkritme. En wat te denken van de stress die wordt veroorzaakt door files of door de sfeer in volgepropte treinen en metro’s? Of door lawaai- of geurhinder of andere vormen van overlast?

Wat al deze voorbeelden gemeenschappelijk hebben, is dat ze allemaal één of andere harmonie verstoren en dat ze op één of andere manier schadelijk zijn voor het welzijn – van anderen of van het eigen ik. In zekere zin zijn het allemaal vormen van geweld – rechtstreeks, structureel of cultureel bepaald.

Rechtstreeks geweld is geweld op het niveau van het individu. Het kan een gevolg zijn van agressie maar ook van blootstelling aan externe factoren die schade berokkenen. In veel gevallen is rechtstreeks geweld symptomatisch voor de aanwezigheid van structureel geweld. Structureel geweld bereidt de weg voor rechtstreeks geweld, maakt het mogelijk of legitimeert het. Het zijn institutionele maatregelen of installaties die rechtstreeks geweld mogelijk maken. Structureel geweld is op haar beurt symptomatisch voor de aanwezigheid van cultureel geweld – voor een manier van denken die structureel geweld mogelijk maakt en voedt of er minstens geen graten in ziet. Een voorbeeld hiervan is het voormalige apartheidsregime dat vanuit een bepaalde opvatting de segregatie implementeerde waardoor zwarten voortdurend werden gediscrimineerd.

Dit perspectief op geweld kan ook worden toegepast op organisaties. De manier waarop de samenwerking is georganiseerd, is afhankelijk van het geheel van waarden en normen van de organisatie. En die manier van samenwerking kan schadelijk zijn voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid en voor de manier waarop medewerkers sociale contacten kunnen onderhouden.

Om echt werk te kunnen maken van het beperken van de risicofactoren voor de kwaliteit van het welzijn moet dus niet alleen het rechtstreekse geweld worden aangepakt. Alle stress-, burn-out- en pestactieplannen ten spijt moet er vooral worden nagedacht over de fundamenten van de organisatie – zowel over haar manier van organiseren als over haar wereldbeeld.