Het waarheidsgehalte van de waarheid

Liegen, bedriegen en oneerlijkheid gaan hand in hand. Ik kan me geen conflict voor de geest halen waarin het thema van de eerlijkheid -of het gebrek eraan- niet vroeg of laat de revue passeert. Liegen en bedriegen zijn manieren van omgaan met een realiteit die niet noodzakelijk voor iedereen dezelfde is of door iedereen wordt gedeeld. Dat we ons daar niet altijd van bewust zijn, maakt er de zaak niet bepaald eenvoudiger op.

Eerlijkheid en oneerlijkheid kunnen maar bestaan als ze kunnen worden afgetoetst aan een gedeelde set waarden en normen. Als die ontbreekt, leidt dat al snel tot negatieve interpretaties die eerder een escalerend dan een probleemoplossend effect hebben. Het is maar voorbij onze verontwaardiging, onbegrip, frustratie, oordelen,… dat oprechte nieuwsgierigheid de kloof kan overbruggen tussen verschillende opvattingen over wat eerlijk en oneerlijk zou kunnen zijn.

De leugen is een wapen in de strijd om de macht. Het is een schild in de verdediging of de aanval. De leugen wordt ingezet om een verworven stelling niet te verliezen of om een overwicht te verwerven dat anders niet verworven zou kunnen worden. De leugen onderscheidt zich van bedrog omdat hij zich eerder situeert op het vlak van het taalgebruik. Bedrog duidt eerder op het moedwillig uitvoeren van handelingen die in strijd zijn met gedeelde opvattingen over wat eerlijk is – of zou kunnen zijn. Oneerlijkheid kan actief of passief worden gebruikt. Fraude en bedrog behoren tot de actieve vorm: het bewust opzetten van constructies om anderen te misleiden. Het verzwijgen en ontkennen – gebruik maken van onwetendheid of gebrek aan bewijs – behoren tot de passieve vorm.

Oneerlijkheid maskeert dus plekken die het daglicht niet mogen zien. Als anderen die plekken opmerken en herkennen, kunnen ze de bron van de oneerlijkheid kwetsbaar maken of verhinderen een doel te bereiken. Oneerlijkheid ontstaat dus altijd vanuit een onvermogen om volgens gedeelde, opgedrongen of opgelegde waarden en normen een vooropgesteld doel te kunnen bereiken. Zonder de oneerlijkheid kan de uitgevoerde macht waarmee de werkelijkheid wordt beïnvloed niet worden gelegitimeerd, komt ze minstens in het gedrang of heeft ze consequenties te vrezen.

Oneerlijkheid ontstaat dus uit een zwakte. Wie oneerlijkheid hanteert, probeert zich macht toe te eigenen die hem of haar wordt ontzegd. Dat betekent niet dat oneerlijkheid per definitie nooit legitiem zou kunnen zijn: dat zou impliceren dat de macht waartegen ze zich verzet nooit schadelijk of onwettig of altijd legitiem zou kunnen zijn. De evaluatie van wat eerlijk en oneerlijk is, kan niet los worden gezien van de macht die oordeelt over wat waar en niet waar is.

Het waarheidsgehalte van de waarheid is niet noodzakelijk wat het lijkt. En dat geldt ook voor wat hierboven staat geschreven.