Elk verschil is legitiem

“Ergens voorbij onze opvattingen over goed en fout zullen we elkaar ontmoeten” schreef een sufi-dichter ooit. Hiermee begint Marshall Rosenberg zijn betoog over “communicatie die mededogen blokkeert” in zijn boek “geweldloze communicatie”. Het is een intrigerende gedachte dat het los kunnen komen van onze felgekoesterde waarden en normen voor betere relaties tussen mensen, gemeenschappen en volkeren zou kunnen zorgen. Want het impliceert dat alle mensen ter wereld iets gemeenschappelijks zouden hebben – iets dat we dus overigens in de meeste gevallen over het hoofd blijken te zien.

Wat hebben mensen in het niemandsland voorbij onze principes gemeenschappelijk en wat maakt dat we dat 1) niet (of moeilijk) kunnen zien, 2) dat als we het al zien, we er vaak niet voor kiezen en 3) dat als we er voor willen kiezen, het vaak zo’n moeilijke keuze is?

Rosenberg heeft het over de natuurlijke staat van mededogen van elke mens en over het feit dat levensvervreemdende communicatie oorzaak is van tal van conflicten. Dat klinkt alsof elke mens in wezen goed zou zijn. En hoewel het bij me wringt om daaraan te moeten twijfelen, lijk ik aan de andere kant niet rond het feit te kunnen dat sommige mensen ook door en door slecht moeten zijn. Een wereld waarin zoveel geweld voorkomt, lijkt me moeilijk te rijmen met de gedachte dat elke mens vredelievend zou zijn.

Maar net dat maakt de uitspraak van de sufi-dichter nog interessanter. Want zelfs als niet alle mensen vredelievend zouden zijn, blijkt er nog daar voorbij wél iets te zijn dat ze allemaal gemeenschappelijk hebben.

Welke menselijke behoeften zijn universeel en in hun essentie niet cultureel bepaald? Alle mensen ter wereld hebben behoefte aan eten, maar er bestaat een grote variëteit aan wat ze eten en hoe ze dat doen: allemaal modaliteiten die gekleurd worden door cultuur. Mensen hebben ook behoefte aan veiligheid, maar dat is als concept al een pak moeilijker te omschrijven en te vatten dan de behoefte aan eten. Is ontspanning een universele behoefte? Of liefde? Erkenning?

En misschien leg ik met deze prille overpeinzingen al de basis voor een nieuwe valstrik, waarbij de pogingen om helder te verwoorden wat er universeel bij mensen aanwezig zou kunnen zijn, onherroepelijk en onvermijdelijk zullen stranden in een nieuw welles-nietes spel. Want de vraag wat er dan al dan niet een universele behoefte is, kent vermoedelijk geen universeel geldend antwoord of een antwoord waar iedereen ter wereld zich volmondig achter zou kunnen scharen. Het antwoord moet wellicht nog veel verder worden gezocht dan in een definitie die er niet voor kan zorgen dat twijfel of discussie uitgesloten worden. “Voorbij onze opvattingen over goed en fout” betekent dat we een antwoord zoeken dat elk mogelijk verschil en elke mogelijke afwijkende opvatting impliceert. En meer nog dan dat: afwijkende opvattingen expliciet omarmt.