De giraffenschool

Hoewel de kosten voor de geestelijke gezondheidszorg exponentieel stijgen gaat het met ons welzijn even steil bergaf. 1 op 4 Vlamingen krijgt vroeg of laat af te rekenen met psychische problemen,  27% van langdurig ziekteverzuim (langer dan 15 dagen) heeft een psychische oorzaak en het zelfmoordcijfer in Vlaanderen is één van de hoogste in Europa.

Het onderwijs deelt op verschillende manieren in de klappen. Niet alleen omdat het niet al te best gesteld is met het welzijn van leerkrachten – in de werkbaarheidsmonitor van de SERV scoren ze slechter dan medewerkers in de gezondheidssector. Ook het welzijn van leerlingen komt meer en meer in het gedrang. De gevolgen van de combinatie van leerkrachten die zich niet helemaal goed in hun vel voelen met leerlingen die zich niet helemaal goed in hun vel voelen, blijven uiteraard niet beperkt tot het leven binnen de schoolmuren alleen. Leerkrachten en leerlingen gaan naar huis en daarbij nemen ze vaak een deel van hun bekommernissen mee – net zoals ze de volgende dag een deel van hun zorgen van thuis weer meepakken naar de school.

„Welzijn thuis” en „welzijn op het werk” behoren tot de bevoegdheid van verschillende beleidsdomeinen. „Welzijn op het werk” is – gelukkig maar – onderwerp van ver uitgewerkte regel- én wetgeving. Als zodanig weten werknemers – en dus ook leerkrachten – zich verzekerd van de bekommernis van de bestuurlijke overheid om de kwaliteit van hun „welzijn op het werk”. Maar nergens – en dat is bijzonder opmerkelijk – vinden we in Vlaanderen een beleidskader terug dat zich op dezelfde dwingende manier inlaat met het welzijn van leerlingen. Nochtans besteden die leerlingen evenveel tijd in dezelfde omgeving aan hetzelfde proces – het leren – zij het dan in een formeel andere rol.

Onze scholen zijn al meer dan honderd jaar niet of nauwelijks van uitzicht veranderd: ze teren nog altijd op dezelfde concepten van weleer. Hier en daar wordt schoorvoetend geëxperimenteerd met architectuur en klasinrichting of met organisatiestructuur en met cultuur. Maar in wezen verschilt de organisatie van het onderwijs nog altijd niet van de Ford-fabrieken bij het begin van de industriële revolutie: leerkrachten zitten vast aan een leerjaar als arbeiders aan een werkpost. Leerlingen die de kwaliteitsstandaard niet halen, worden teruggestuurd naar de vorige post of ze vallen uit.

De fundamenten van de school van de toekomst liggen in structurele en culturele organisatieverandering – van onderuit gegroeid, op maat van de school en rekening houdend met haar specifieke identiteit en haar specifieke context. De school van de toekomst is een organisatie die maximaal en actief in kan spelen op omstandigheden die de ontwikkeling van risicofactoren voor het welzijn van leerlingen en leerkrachten afremmen en die de ontwikkeling van beschermende factoren voor dat welzijn bevorderen. De school van de toekomst is verbindend, lerend en innovatief (w)onderwijs.