Conflicten hebben inhoud en betekenis
Het tweede axioma van Watzlawick luidt dat “communicatie een inhouds- en een betrekkingsaspect” kent. Heel vaak wordt het inhoudsniveau uitgelegd als het “wat” van de communicatie en wordt met het betrekkingsaspect verwezen naar de meegestuurde informatie over de onderlinge relatie tussen de communicerende partijen. Daarbij wordt voorbijgegaan aan het feit dat die onderlinge relatie eigenlijk het onderwerp is van het vijfde axioma van Watzlawick: “de relatie is symmetrisch of complementair”. Het tweede axioma gaat mijn inziens over het menselijke vermogen om betekenis te geven aan tekens. De meeste conflicten tussen mensen gaan namelijk niet over de inhoud maar over de betekenis van de dingen: het zwaarste conflict is meestal het conflict over het conflict.
Als een hond het te warm heeft dan hijgt hij met zijn tong uit de bek. Op die manier kan de hond zijn lichaamstemperatuur regelen. Meteen weet zijn baasje dat zijn hond het warm heeft of dat hij dorst heeft – de context en achtergrondinformatie geven hier extra informatie. De hond heeft alleszins niet de bedoeling om zijn innerlijke gevoelstoestand met zijn baasje te communiceren: het hijgen is louter functioneel. Er is geen hond die hetzelfde gedrag gaat vertonen met de intentie te communiceren dat hij het te warm heeft zonder dat hij het te warm heeft – laat staan dat hij het gisteren te warm had of dat hij bang is om het morgen tijdens de middagwandeling te warm te krijgen.
En hier zit misschien wel het belangrijkste onderscheid tussen de communicatie van dieren en die van mensen: wij hebben het vermogen om te communiceren over mentale belevingen – over betekenissen die compleet los staan van het hier en het nu. Wij kunnen communiceren over belevingen, gevoelens en gedachten die compleet losstaan van de realiteit waarin we ons bevinden. Daar hebben wij niet alleen een gesofistikeerde taal voor nodig: woorden en zinnen alleen zouden niet volstaan om de veelheid aan ervaringen en belevingen te delen – al was het alleen nog maar omdat we nooit zoveel woorden en zinnen zouden kunnen onthouden om invulling te kunnen geven aan het quasi oneindig aantal mogelijke ervaringen die het complexe geheel van het leven met zich mee kan brengen. We zouden kunnen zeggen dat het concept “betekenis” het mogelijk maakt om grote hoeveelheden complexe informatie snel en efficiënt uit te wisselen.
Als ik tijdens een training een swastika op het bord teken is de kans groot dat iemand mijn afbeelding direct als een hakenkruis zal benoemen. Niet alleen is de kans groot dat mijn afbeelding direct met het fascistische ideeëngoed zal worden geassocieerd: ik loop zelf het risico om ineens van fascistische sympathieën te worden verdacht. Dat hoeft ook niet te verbazen: een hakenkruis verwijst in onze recente collectieve herinnering naar het nationaal-socialistische gedachtengoed en naar een van de donkerste periodes uit onze geschiedenis. In werkelijkheid staat de swastika in een hele reeks culturen al eeuwenlang symbool voor levenskracht, geluk en heiligheid. De nazi’s hebben zich de symboliek toegeëigend waardoor hij nu in onze Westerse cultuur geassocieerd wordt met hun perverse ideologie van rassenzuiverheid. Op dezelfde manier is trouwens ondertussen ook de “Z” van Zorro na de Russische inval in Oekraïne zijn onschuld kwijt geraakt.
Betekenis heeft dus niet alleen betrekking op wat iets is in het hier en in het nu – in het voorbeeld van de swastika: een afbeelding ervan. De afbeelding verwijst naar een hele reeks mogelijke betekenissen die tot stand komen door verschillende mogelijke associaties die mensen kunnen maken bij het zien van een swastika.
Onze waarneming projecteert een weergave van de dingen en de feitelijkheden op het scherm van ons bewustzijn. Dat scherm bestaat uit elementen die gekleurd zijn door onze eerdere ervaringen, kennis en kunde, verwachtingen en de cultuur waarin we leven. En zo is één enkel teken in staat om een veelheid aan betekenissen over te dragen en in de beleving van de ander te activeren. Waar over de betekenis van het teken zelf min of meer sluitende afspraken mogelijk zijn, is dat veel minder makkelijk voor de betekenissen waarnaar een teken kan verwijzen.
Dat laatste is niet onbelangrijk: de betekenis die we aan de dingen geven, zorgt voor een verbinding tussen verleden, heden en toekomst. Het betrekkingsniveau van de communicatie verheft de waan van de dag tot een zin- en richtinggevend geheel dat voor continuïteit en voor voorspelbaarheid zorgt en dat dus bijdraagt aan onze psychologische veiligheid.
Het vermogen tot verbeelding blijkt bij de meeste mensen onderdak te vinden in de rechter hersenhelft, daar waar het analytische aspect van de taal in de linkerhelft blijkt te huizen. In “The Language of Change” beschrijft Watzlawick verschillende manieren om de rechterhelft te stimuleren en de linkerhelft af te blokken en dat in het licht van therapeutische communicatie.
Uiteraard kan het betrekkingsniveau niet los worden gezien van de relatie tussen de communicerende partijen. Maar ook relaties zijn in hun essentie een verzameling van betekenissen met betrekking tot het verleden, het heden en de toekomst. Een relatie is een communicatiekanaal, een communicatie, een verbinding. De verbinding bestaat maar als er communicatie is – de relatie enkel als er verbinding is. Maar in het licht van het concept “betekenisgeving” reikt het axioma veel verder dan de informatie over de onderliggende relaties die met de analytische, zuiver inhoudelijke boodschap wordt meegestuurd.
Het tweede axioma zegt dat we communiceren via afgesproken tekens die een betekenis hebben en die naar een betekenis verwijzen. Die betekenis heeft haar wortels in het verleden en haar kruin in de toekomst: ze is dus een verbinding die niet kan worden genegeerd. Het is ons vermogen tot betekenisgeving die maakt dat we niet niet kunnen communiceren.
Deel op: