Conflict als bon van conflict

Om een conflict duurzaam op te lossen moeten de betrokken partijen bereidwillig zijn en over enkele vaardigheden beschikken. Maar een institutionele context die de spelregels van het conflict en de afwikkeling ervan bepaalt, is minstens even belangrijk. 

Een gemilitariseerd conflict is een geweldadige manier van omgaan met conflicten. Het is een manier als een andere, maar wél een manier met verschrikkelijke consequenties – alle mogelijke verdragen ten spijt. Oorlog is net zo oud als de mensheid zelf. Naast het uitvoeren van de krijgsverrichtingen zelf, lijkt er ook altijd een soort reglement te hebben bestaan voor de manier waarop de strijd moest worden gevoerd. Al in de Mahabharata – zowat het oudste bekende geschreven document – worden richtlijnen voor de strijd beschreven. Zo mocht de cavalerie niet worden ingezet tegen strijdwagens en was het niet toegestaan om iemand in nood te bestormen – om hem bang te maken noch om hem te verslaan.

Ook het Oude Testament vermeldt dat er eerst een vredesvoorstel moet worden gedaan vooraleer een stad effectief kan worden aangevallen en onderworpen. In een recenter verleden bepaalde de Lieber Code hoe soldaten zich tijdens de Amerikaanse burgeroorlog moesten gedragen. Een jaar later – in 1864 – werd in de nasleep van de slag bij Solfereno het eerste Verdrag van Genève door 16 landen goedgekeurd: een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis en vooral in die van het internationaal humanitair recht. Spijtig genoeg maken internationale verdragen en protocollen oorlog niet helemaal onmogelijk: ze bepalen wél mee het kader – zeg maar: de spelregels – waaraan de krijgshandelingen moeten voldoen in een poging om de gruwel van de oorlog te ‚vermenselijken’.

Ook op kleinere schaal lijkt er een soort ongeschreven en gevoelsmatige handleiding te bestaan voor de keuze en het gebruik van geweldmiddelen in geval van conflict. Het duel met degen of pistool was meestal aan de orde bij de betwisting van erezaken en het was aan strenge regels onderworpen. Bij een gevecht in regel worden slagen onder de gordel meestal ook als onwelvoeglijk beschouwd – om van pitsen en bijten nog maar te zwijgen. Los daarvan wordt het gebruik van geweld meer en meer als onwenselijk beschouwd. In onze contreien zijn we het er ondertussen min of meer over eens geraakt dat de prevalentie van geweld mee in rekening kan worden genomen bij de beoordeling van de mate waarin een samenleving of een groep ‚beschaafd’ kan worden genoemd.

Hoewel verschillen aan de basis liggen van elk conflict, leidt niet elk verschil tot een conflict en krijgt niet elk conflict een destructief karakter. Het is de manier waarop met het verschil wordt omgegaan, die bepalend is voor de manier waarop het conflict evolueert. Als conflicten escaleren heeft dat doorgaans minder te maken met onwil om ze constructief aan te pakken dan met onvermogen door het ontbreken van een kader en spelregels. Ergo: vaak escaleert een conflict net omdat onenigheid blijkt te bestaan over de manier waarop partijen er mee om lijken te gaan. Overeenstemming over een kader en een reglement is nodig om de barrières door gevoelens van onveiligheid en miskenning op te kunnen ruimen. Eens wederzijdse gevoelens van veiligheid en erkenning de bovenhand krijgen, is meestal niet eens zo veel vaardigheid meer nodig om van een conflict een opportuniteit te maken.